Wij hebben een lange tocht voor de boeg. Negen dagen achter elkaar stomen, zonder ophouden. Op deze tocht zag ik voor het eerst de vliegende vissen. Ik dacht eerst, dat het een troep vogels waren, maar toen zag ik dat het vliegende vissen waren. Een paar keer kwam er één bij ons dek. Zo'n ding kan je niet in een aquarium houden, want dan vliegt hij er toch uit. Je zou er eerst een kooitje omheen moeten zetten.
We varen in een tropisch klimaat, de dekens zijn opgeruimd en we slapen maar onder lakens. De deuren en patrijspoorten staan open en de windmolens draaien in onze hut om koelte te brengen. 's-Avonds kan je naar een mooie sterrenhemel kijken. Het Orion gesternte staat recht boven je hoofd. Soms komen wij een paar schepen tegen, maar voor de rest blijft alles kalm.
Op deze tocht hebben wij Kerstfeest en Nieuwjaar gevierd. Na vier dagen varen zagen wij de vuurtoren van Colombo. Op de terugweg zouden wij deze plaats aandoen. Zondag voeren wij langs de kust van Sumatra, Atjeh, waar generaal van Heutz met zijn mannen heeft gevochten, zag ik in de verte liggen.
Een paar bootjes met inlanders voeren langs de kust. De Westkust van Sumatra is bergachtig, maar de Oostkust is vlak. Zij is bedekt met grote oerwouden, die je als een groene streep aan de horizon ziet.
Wij voeren nu tussen Sumatra en Malakka, de zee hiertussen is spiegelglad. Geen zucht je wind staat er. 's-Avonds konden wij in Singapore zijn. Wij konden nog niet de haven binnen en bleven op de rede liggen. Daar kwamen kleine bootjes, die de goederen van ons schip kwamen afhalen.
➖➖➖➖00000000➖➖➖➖
Singapore - Port Swettenham - Pinang
Schoenen hebben moet ik en schoenen hebben zal ik, dacht ik bij mij zelf bij aankomst te Singapore. Maar dat was gemakkelijker gezegd, dan gedaan, want ik mocht alleen niet van boord. Dat was te gevaarlijk, zei de bootsman. Ik moest dus iemand zoeken, die met mij mee wilde. De lichtmatroos voelde er wel wat voor en zo gingen wij samen ’s-avonds in het donker op stap.
Ons schip lag een eind van de stad en daarom besloten wij per bus te gaan. Dat was een avontuurlijk ritje. Een bus vol met zwarten, die je met hun met bloed doorlopen ogen, aankeken. De bus reed met een ontzettende vaart door de tropische donkerte. Ergens in de stad aangekomen zijn wij uitgestapt. Ik wist zelf niet waar wij uitgestapt waren.
Een schoenenzaak was spoedig gevonden en nu moest ik nog mijn overige geld opmaken. Wij zijn toen een deftig hotel binnengestapt en hebben daar heerlijk in feauteuils onder de palmbomen Coca Cola gedronken. Het was daar heerlijk; geen drukte, alleen maar een radio, die enige Indische liedjes ten beste gaf.
Na een hele tijd daar gezeten te hebben, zijn we opgestapt. Het was nog een grote drukte in de stad. Overal zaten handelaren langs de weg, die bananen en andere heerlijkheden verkochten.
Wij hadden geen geld meer bij ons om met de bus terug te gaan en dus waren wij verplicht met lijn twee [de benenwagen] te gaan. Wij moesten één lange weg aflopen, onderweg kwamen wij een troep jongens tegen, die ons onderste boven wilde rijden.
Het enige wat we doen konden is rustig doorlopen en geen notitie van hen nemen en afwachten wat er komt. Gelukkig liep het goed af, zodat er geen messen behoefden getrokken te worden.
Bij mijn terugkomst heb ik Singapore van een andere kant bekeken. Ik ben toen niet de stad ingegaan, maar wat in de omgeving gaan dwalen. Het was op een Zondagmiddag, over een paar uur zou het schip vertrekken. Ik verveelde me een beetje en besloot op een hoge heuvel, te gaan beklimmen. Deze tocht is de fijnste, die ik ooit gemaakt heb. Het ging door mooie lanen met palmbomen, waar de villa's van de Europeanen stonden.
Het was daar één lustoord.
Ik ging langs een dessa, waar de kinderen speelden in het hoge groenen gras Je zag de mooiste en prachtigste bloemen, die fel afstaken tegen het gras, De cocospalmen groeien aan de weg, als bij ons de kersenbomen in de Betuwe Ik kon niet genoeg van het Inlandse landschap krijgen en stil leefde in mij de hoop, zodra ik de kans kreeg daar te gaan wonen.
Eindelijk was ik op de hoge heuvel aan gekomen, die ongeveer 400 meter hoog is De haven was helemaal in de diepte gelegen en de schepen leken wel speelgoed. Nu moest ik gauw terug, want het zal niet lang meer duren of het schip zou vertrekken. Ik had de weg nog goed onthouden, want verdwalen zou fataal geweest zijn voor mij.
Weer nam ik de omgeving goed in mij op. De bloemen, de palmbomen, de zwartjes, de dessa's enz. Het was één paradijs, waar je liep. De temperatuur was heerlijk, wel warm maar niet benauwd. De dampen van bloemengeuren stegen op. Ook kon je er prachtige vogels zien; de wegen, die er zijn aangelegd, zijn asfalt, zodat je daar heerlijk kan fietsen.
Ik moest nu snel doorlopen, anders zou het schip vertrekken, het laatste eindje heb ik maar gehold, gelukkig kwam ik nog op tijd. Singapore lag achter ons, nu gingen wij naar Port Swettenham [Port Klang].
We moeten een heel eind landinwaarts varen. Wij zaten nu met recht in de rimboe; wij konden niet van het schip gaan, want er was geen huis te bekennen, alleen maar loodsen. De avonden waren hier heerlijk; ik ging altijd naar de voorpiek, die hoog boven de bomen uitstak.
De bossen waren daar zeer laag, maar ondoordringbaar. Op de voorplecht kon ik over de bossen heen zien en de zon onder zien gaan in zee. Daar zat ik elke avond. De zon ging bloed rood onder. De lucht was nu rood en het water was ook rood. Langzaam werd het rood minder en verscheen de eerste ster aan de hemel. De millioenen muggen in de bossen begonnen te zoemen. Het was een gegons van jewelste, zo ging hier elke avond voorbij. Avonden, die heerlijk en rustig waren. Het gieren van winchen en slaan van laadbomen en schreeuwen van inlanders hoor je hier niet meer. Alles slaapt, om morgen weer met volle kracht te gaan werken.
De volgende plaats, die wij aandeden was Pinang. Een poosje geleden hadden zij hier op een stuurmansleerling geschoten, en een paar matrozen, waardoor er een paar doden zijn gevallen. De kapitein liet met het oog op de veiligheid dit weten aan de bemanning. De bemanning was nu gewaarschuwd.
Het schip lag op de rede, in de verte kan je het stadje Pinang zien liggen Het was daar fantastisch warm, alles wat je beet pakte was gloeiend heet. Nergens kon je aan dek gaan zitten; de zee leek wel zilver, zó blonk ze en je kreeg pijn in je ogen door im het zonlicht te kijken.
De kust was prachtig gevormd; mooie bergen kon je zien, tegen een tropische blauwe lucht. Bootjes met inlanders voeren heen en weer. In de verte zag ik een paar prauwen langzaam over het water kruipen. Er stond bijna geen wind. Ook hier krijg je het gevoel in de tropen te zijn. Ik had graag de stad en omgeving willen gaan bezoeken, maar kreeg daar geen kans voor.
Toen ik bij het lossen stond te kijken, kwamen een paar negers op mij af. Zij maakten een praatje met mij, ze vroegen of ik bleef wachten, dan zou den ze even een kameraad gaan halen. Ze kwamen met een beul van een neger terug; ik vroeg hoe hij heette, in het Engels antwoordde hij: "Mijn naam is olifant". Hij wilde met mij vechten, ik ben toen maar gauw weggegaan, anders zou het verkeerd met mij kunnen aflopen.
Na een paar dagen hier gelegen te hebben, zijn wij vertrokken op weg naar Ceylon.
➖➖➖➖00000000➖➖➖➖
Heimwee
Tragisch en droef klinkt de stem van de zanger door de radio. Het gaat over een jongetje, dat varen wilde. Net zoals alle zeelui wilde hij zijn moeder bij het vertrekken uit Rotterdam geen zoen geven. Het leven aan boord kan hij niet aan. Hij werd zeeziek en kreeg elke dag een pak slaag. Het slot was dat hij stierf. Heimwee was de oorzaak.
Hij werd in een zeildoek genaaid en overboord gezet; de mannen ontbloten hun hoofden, als zij het lijkje in zee zien zinken.
Dat was het tragische einde van dit vers. Toen ik dat hoorde zingen, dacht ik, dat is geen sprookje, maar rauwe realiteit. Aan boord heb ik ook zoiets meegemaakt
Iedereen heeft wel eens last van heimwee en zou best wel eens een kijkje in Holland willen gaan nemen. Maar dat was een ander geval. De jongen werd zeeziek, waarvan ziek? Dat wist hij zelf niet; een week lang lag hij op zijn bed. Af en toe kwam de verpleger kijken, maar er kwam geen verbetering in de toestand. Op een avond kwam ik de hut binnen, hij lag vreemd te schokken, alsof hij op sterven lag. Ik probeerde of ik er wat aan doen kon, maar nergens reageerde hij op. Ik ging de verpleger halen, maar deze stond ook machteloos. Hij vond het kritiek worden en haalde de kapitein erbij. Deze heeft hem onmiddellijk naar boven gebracht in één of andere hut. De bootsman, die kwam kijken in onze hut, zag hem niet meer in zijn bed liggen. Hij dacht dat hij in radeloosheid over boord was gesprongen.
Hij alarmeerde alle matrozen en met lantaarns zochten zij het hele dek af. De bootsman was blij, toen hij hoorde, dat hij door de kapitein was weggehaald.
Hij leed aan een vreemde ziekte, die heimwee heet. Ik dacht, dat zo'n ziekte nooit zo erg was, maar nu ik het van nabij heb gezien, is dat iets vreselijks. Het lijkt wel een vliegende tering, niets meer kon de jongen door zijn keel krijgen en werd met de dag magerder. In een hele week had hij niets gegeten en leek wel een levend lijk. Wat was de oorzaak van die heimwee?
Vroeger liep hij tegen mij te pochen in Rotterdam, dat hij zo goed van huis kon en nu? Hij was in Zweden geweest voor gezondheidsherstel, maanden en maanden lang. Hij was in Oostenrijk geweest bij zijn grootouders en nooit last van heimwee gehad. Hij had mij er dikwijls genoeg voor uit gemaakt, dat ik heimwee zou krijgen en hij heeft nooit geweten, dat net omgekeerd zou wezen. In Zweden was hij vertroeteld door de verpleegsters daar. In Oostenrijk door zijn groot ouders, maar op zee?
Dag en nacht op je benen staan, nooit is er iets goed. De bemanning is veeleisend en vraagt bijna het onmogelijke. Dan is er weer slecht weer, laat klaar met je werk en doodmoe. Dan weer een moordende hitte in de tropen. Dan weer een grote eenzaamheid van de Oceaan. Dit alles trok hem aan hij kon er geen weerstand tegen bieden. De matrozen hadden geen medelijden en sloegen hem met een riem zijn bed uit als hij niet snel wilde opstaan. Het liep hem alles tegen aan boord, maar het kwam allemaal door zijn eigen schuld... Nu lag hij ziek. Ziek kon je het niet noemen, maar hij had alleen maar een vreemd gevoel, dat heimwee heet en waaraan je sterven kan.
De kapitein zag het gevaar in en haalde hem weg uit de omgeving van de matrozen. Na een week kon de kapitein gedaan krijgen, dat hij iets at. Was er geen verbetering in zijn toestand gekomen, dan had hij per vliegtuig naar huis gemoeten. Toen de kapitein vertelde, dat ze zo thuis waren, knapte hij een beetje Hij moest ont spanning hebben en daarom moest hij maar eens de wal op in Singapore, hij kwam weer net zoals vroeger aan boord terug. Zijn heimwee was weg!
Alleen maar de gedachte, dat hij spoedig thuis zou wezen, gaven de doorslag. Elke dag telde hij de dagen af. Dit is het geval van heimwee, dat ik heb meegemaakt. Met heimwee valt niet te spotten en het eerst wat gedaan moet worden is voorkomen. En dat is een gezonde geest aan boord.