HAAS

View Original

Het eten aan boord.

Het eten aan boord is prima; elke dag vers brood en geen grauw brood, maar witte brood met grote brede sneden. De belegging is ook goed; je kon kiezen wat je wilt: jam, kaas worst stroop enz. ; soms is er ook ham. Tweemaal per week krijgen we een ei. Zondags hebben we altijd krentenbrood; vlees hadden we zoveel als we wilden, we kregen zoveel, dat we het niet eens meer lusten.
's-Morgens voor het ontbijt kregen we een bord pap.
's-Middags vóór het middag eten een bord soep en 's-avonds vóór het avondeten een bord soep en wat gebakken aardappelen of een koude schotel.
Vrijdags was er altijd vis, bokking, gebakken vis, zure haring en soms sardines in blik.

De koks in de keuken hadden het erg druk. Er waren maar drie mannen: de chef, de bakker en de slager. Het waren echter prima vaklui. Om half zes was het beginnen en acht n.m. waren zij klaar. Ze moesten het zwaarst werken van allen aan boord. Als iedereen Zondags vrij had, moesten zij nog voor een extra Zondagshapje hard werken. Maar als het buiten hard vroor of regende boften zij, want dan konden zij heerlijk bij het warme fornuis blijven.

De keuken was modern ingericht, alles ging electrisch. Je draaide maar een paar knoppen om en je kon de gewenste warmte voor de oven krijgen. Een aardappelmachine stond er en verder een hoop materialen waar ik geen wijs uit kon worden. Vlug en handig konden deze koks werken; ze moesten overal verstand van hebben: van kalkoenen boutjes tot varkenslapjes.

Wij hadden passagiers aan boord, die hoge eisen stelden. Daarvoor moesten prima schotels worden gemaakt. Zij aten van alles tot kreeft toe. Uit grote aardappels werden voor hun kleine aardappeltjes ter grote van een knikker gesneden. Alles moest even klein en fijn wezen. Waren zij zeeziek, dan had ik wat te doen, want ik kreeg meestal wat van die lekkernijen.

Op een keer stond ik voor het kombuis te kijken; ik zag heel wat gebak staan, die over gebleven waren. De bakker vroeg aan mij, of ik ze wilde hebben, maar ze waren een beetje zuur; ik zei, dat het niet erg was, maar voor alle zekerheid rook ik toch aan en gelijk kreeg ik een tik, zodat het op mijn neus bleef zitten. Ik was er in gelopen, ze waren helemaal niet zuur.

Ik heb daar aan boord veel te veel van het goede gehad. Thuis lustte ik haast niets meer, tot de honger mij noodzaakte te eten. Het enigste wat thuis beter is zijn de aardappelen. Veel Indische gerechten hebben wij daar gegeten, zoals nasi goreng met bakken spiegeleieren en sardines.
Aan boord zijn wij drie maal van bakker veranderd: de eerste kreeg ruzie met de Javanen en is van boord gegaan in Rotterdam; de tweede werd ernstig ziek; toen kregen we een derde, die een handig en snel kereltje was met veel activiteit. Er wordt altijd over matrozen en zeelui gepraat. Maar de meesten vergeten, dat koks ook zeelui zijn, die niet gemist kunnen worden. Zij staan achter een gloeiende oven met stormachtig weer en het valt niet mee om in de tropen een hele dag in zo'n keuken in touw te wezen daar je hier dubbele hitte hebt.

➖➖➖➖00000000➖➖➖➖

Ontmoetingen met Koreavrijwilligers.

Koreavrijwilligers!
Hierbij denkt men aan ruw uitziende mannen, die bezeten zijn met bloedlust en niets liever doen, dan moorden en plunderen. De mensen, die zó over deze mannen denken vergissen zich lelijk. Er zijn onder deze mannen reuze vrolijke kerels bij, die altijd een grapje weten te vertellen. Waarom gaan ze dan toch vechten? Ja daar zijn heel wat redenen voor.
De een is een avonturier en hoopt later als dank voor bewezen diensten aan de Verenigde Naties naar de U.S.A. te emigreren.
De andere is verbitterd en kan geen werk in Holland vinden, dan maar vechten denkt hij.
De derde voelde het als zijn plicht daarheen te gaan.
En zo zijn er nog veel meer redenen waarom zij naar Korea gaan.

In Holland worden zij minachtend aangekeken en beschouwd zoals vroeger de kolonialen en soms hoort men van iemand zeggen, die niets kan en niets weet: "Hij is geschikt voor Korea" M.a.w. in Korea zit het uitschot van de maatschappij. Maar geen van deze mensen hebben ooit gerealiseerd wat deze kerels moeten doorstaan.
Het is erg gemakkelijk om dit te zeggen, als men heerlijk achter de kachel zit een krantje te lezen, terwijl deze mannen in de kou lopen en alle gevaar trotseren.

Ik heb zelf in de buurt van Korea gevaren en weet wat deze kou is. Als je naar de sterren keek begonnen je ogen van de kou te tranen, zodat je niets zag en zulke kou moeten deze mannen óók doorstaan en dan nog angst, want het moet iets verschrikkelijk wezen, als de Chinezen toeterend op hoorns en huilend als wolven op je af komen. Uitschot van de maatschappij zijn deze kerels niet. Het zijn steunpilaren van onze maatschappij.

Als zij er niet waren, wat kwam van onze vrijheid terecht? Niets toch. De Russen hadden dan geheel Korea bezet, China en vandaar uit Indonesië om een sprong op Australië te wagen. Precies als de Japanners in 1942 en niemand verzet zich ertegen. Tot ze het Westen komen bezetten, dat gaat ook gemakkelijk, want niemand biedt tegenstand.

Allemaal zitten ze heerlijk een krant je achter de kachel te lezen. Totdat ze zeggen, als ze door de Russen een paar jaar bezet zijn geweest en hun vrouw en kinderen vermoord zijn en de goederen geroofd zijn: "Wij hebben ons een klein beetje vergist". Maar dan is het te laat. Vóórkomen is beter dan genezen, zegt het spreekwoord en daarom moeten wij onze mannen in Korea respecteren.

De eerste dagen, dat ik bij de Lloyd in dienst was, kwam er een Amerikaans troepenschip de haven binnen lopen, met Belgische en Hollandse Korea-vrijwilligers aan boord. Ze werden verwelkomd door een Belgisch muziekkorps en .... Prins Bernhard in eigen persoon. Je kon aan hun gezichten zien, dat ze blij waren, dat ze naar huis konden gaan. Ze waren opgewekt en vrolijk en er was een goede kameraadschap onder hen. Buiten de poort stonden moeders, verloofden en vrouwen hun op te wachten.

Van Japan naar China kregen wij een Koreavrijwilliger aan boord, die gewond was geweest. Hij was matroos op de Jan van Galen en gewond geraakt bij een van de vijandelijke acties op de kust. Hij werd naar het ziekenhuis te Tokio vervoerd. Daar werd hij uitgekozen om met een paar andere een reis om de wereld te maken op kosten van Amerika.
Daarover deed hij de sterkste verhalen, waarvan ik niet veel van geloofde. Aan tafel moest hij eten met voorname passagiers, maar daar hij zich niet behoorlijk wist te gedragen werd hij door de hofmeester van tafel verwijderd, zodat de matrozen bij ons aan boord er schande van spraken. In Hongkong waren wij hem gelukkig kwijt.

In Aden moesten wij even bunkeren, pal tegenover ons lag een Amerikaans troepenschip. Een paar kleine bootjes gevuld met soldaten kwamen naar ons schip toe. Bij ons aangekomen stapten de soldaten aan boord. Ze werden bij ons gul onthaald. Ik ging gauw een blikje melk bij de kok halen en zorgde voor goede koffie en ze lieten zich heel wat kopjes inschenken.

Het waren reuze aardige lui, deze soldaten. Van hun gesprekken kon ik niet veel volgen, daar ik telkens weg moest wegens werkzaamheden, wat erg jammer is. Ik kon alleen opvangen, dat het eten aan boord van hun schip slecht was en dat ze een gruwelijke hekel aan een Amerikaan hadden. Eén van hen, een dikke soldaat met een scheve neus, vroeg aan mij of ik niet aan bier wist te komen. Ik verwees hem naar de kok. En die zorgde er wel voor dat ze niet met ledige handen weg behoefden te gaan. Overal uit hun zakken puilden de bierflessen. De dikke soldaat had alles betaald, maar kon niet alles meenemen, zodat zijn kameraden ook een paar flessen moesten dragen. Maar toen deze de flessen hadden, zeiden ze tegen de dikke soldaat, dat ze de flessen nu lekker voor hun zelf hielden. De "dikke" werd kwaad en begon daarover ruzie te maken, wat niet zo ernstig was, want 5 minuten later stonden ze weer met elkaar te lachen.

Toen het tijd was om te vertrekken riep de "dikke" een Arabier in een boot je om naar het Amerikaanse schip te gaan. Ze stapten in het kleine boot je en verzochten de Arabier snel voort te maken. De "dikke" ging languit lui in de boot zitten. Een tweede bootje naderde, er bleek een Arabier in te zitten, die drank verkocht, wat verboden is. Toen de "dikke" de kruikjes in de boot zag liggen kwam hij plotseling overeind en wilde een greep doen in het kleine boot je, naar de kruikjes. Daarbij helde het bootje, waarin hij zat, zo sterk over, dat het bijna omsloeg.
De Arabier die het boot je bestuurde ging hevig te keer. De "dikke" trok net een gezicht alsof hij zeggen wilde: "ben je bang broer?” Toen de drank-verkoper zag, dat er niet veel animo voor zijn drank was, ging hij weg.

Bij het van boord gaan, moeten de soldaten nog wat sigaretten hebben gegeven aan iemand, als dank voor hun genot en gastvrijheid en de koffie, waar ook mijn deel bij was. Maar daarvan heb ik nooit wat van gehad, daarbij ze stiekem voor zichzelf hield en ik er pas achter kwam toen ze op waren. De soldaten, die bij ons aan boord waren geweest, waren zeer nette lui en hadden een nette spraak over zich en wisten zich goed te gedragen. Het bleken geloof ik onderofficieren te zijn.

Toen ons schip het anker ophaalde en vertrok stonden duizenden soldaten op het Amerikaanse troepenschip te kijken en onder hen kon je onmiddellijk de dikke soldaat herkennen, die breed met zijn armen stond te zwaaien maar ons.
Wij gingen veilig naar huis.
Zij gingen het gevaar tegemoet en nog steeds denk ik, zouden zij het gevaar overleefd hebben of zijn zij voor heel hun leven verminkt.

➖➖➖➖00000000➖➖➖➖

Kerstmis aan boord.

Kijk es, Kees, is dat geen mooi gezicht, zei de bakker tegen mij en hij wees op het kerst banket, dat hij had bestrooid met witte poedersuiker. Het is net een wintergezicht, vervolgde hij. Ja, daar had hij gelijk in en het deed me denken aan Holland met zijn besneeuwde velden en huizen.
Maar toch kon ik niet in een Kerststemming komen. Kerstfeest in de tropen is heel iets anders dan in Holland. In Holland heb je de kachel aan en dampt er heerlijk de chocolademelk en branden de lichtjes in de kerst boom prachtig. Alles zit gezellig thuis, waar het warm is.De radio speelt mooie Kerstliederen.

In de tropen, daar gloeit heet de zon en de mensen zitten daar niet thuis, maar lopen heerlijk in hun tropencostuum de boulevards op en af. Daar klinkt geen Kerstmuziek, maar overal galmt de dansmuziek. Daar heerst geen Kerstsfeer. 's-Avonds voor Kerstmis ben ik naar de brug gegaan en heb daar tot 's-nachts half twee gestuurd. Toen ik weer naar beneden ging, hadden enkele matrozen, de messroom prachtig met Kerstklokken en slingers versierd. Om de lampen hadden zij rood papier gedaan, waardoor de messroom in een rood licht gehuld werd.
's-Morgens vroeg had ik al ruzie met een paar collega's van mij om een Kerststal. Ik moest voor mijn mannen, die uit acht personen bestond, een zeker aantal hebben. Maar nu pakte hij te veel, waardoor ik te kort kwam en dat liet ik niet op mij zitten.
Een olieman, die in de gaten had, dat ik er niet bijzonder opgewekt uitzag, vroeg waarom ik niet in stemming was. Ik gaf hem in het kort de verklaring.
De hele dag liep ik mij te vervelen, een radio was er, maar deze stond niet aan, zodat het een doodse boel was. Een paar matrozen zaten te kaarten in de mooi versierde messroom. Ik besloot naar de brug te gaan om te sturen en daarmee heb ik de tijd doorgebracht.

's-Avonds moesten we in de verzamelzaal komen om een Kerstpakketje in ontvangst te nemen. De pakketjes waren afkomstig van zeemansvrouwen en andere personen, die iets voor zeelieden over hebben. Het pakketje, dat ik had was afkomstig van een zeemansvrouw uit Maassluis. Bij het pakketje was een blaadje bij met Kerstverhalen. Na het uitreiken van de pakketjes begon de Kerstmaaltijd. De tafels waren prachtig versierd met Kerstpapier. Op deze tafels stonden de heerlijke gerechten, zoals konijnen, appelmoes en heerlijke soep, De bemanning deed zich te goed en ik zelf ook. Ik kon zoveel konijn eten als ik wilde. Ondanks de maaltijd zeer goed te noemen was, heerste er geen Kerstsfeer. Na de maaltijd zocht iedereen zijn hut op en bleef daar heel de avond zitten.
Gezellig bij elkaar zitten en mooie kerstverhalen vertellen was er niet bij. In de messroom stonden alleen maar de bordjes met afgekloven konijnenbeentjes.

Ik ben maar vroeg naar bed gegaan, omdat er toch niets te beleven was. Er is maar één vermaak aan boord met Kerstmis en dat is de drank. Ik lag al een poosje in mijn bed, toen met een klap de deur open ging. Mijn hutmaat, die pas 16 á 17 jaar was kwam stom dronken de hut binnen. Allerlei wartaal stoot te hij uit. Een paar minuten bleef hij zo in de hut slingeren.
Het was donker, maar toch viel er wat licht naar binnen door de patrijspoort. Op tafel stond een flesje limonade, die ik van een matroos had gekregen. Wat te voorzien was, gebeurde, nl. hij pakte het flesje. Ik liet het maar begaan, want ik dacht hij krijgt die dop er toch niet met zijn vingers af. Maar tenslotte gelukte het toch.
Met een grote zwaai bracht hij het flesje aan zijn mond en nam een slok. Krijg toch nou de ….. dat is limonade, zei hij en met een woedende zwaai gooide hij het flesje buiten boord in zee. Toen hij de plof in het water hoorde, zei hij op zijn Maleis: “tabeh". Toen hij dit gedaan had, nam hij een koude douche en kroop toen in zijn bed.

De volgende morgen werd hij met veel kabaal zijn bed uitgetrapt. Dat was zijn Kerstmis. Gezellig was dat niet, maar gelukkig went alles, óók dàt. Terwijl ik dit schrijf spelen Kerstliederen door de radio. Mooi klinkt het vrede op aarde, terwijl aan boord de haat heerste en ik op zee de oorlogsbodems naar Korea kon zien jagen met dreigende kanonnen. “ Heerlijk klonk het lied der Engelen", speelde de radio hier.

In dancings aan havensteden klinkt schel de stem van Doris Day.. Dat is Kerstmis voor mensen op de grote vaart. Of dit op alle boten zo is, weet ik niet. Het ligt meestal aan de bemanning en aan de gezagvoerder.

➖➖➖➖00000000➖➖➖➖

De jaarwisseling.

“Kees moet je een oliebol hebben?” zei de slager tegen mij. "Graag", zei ik en ik was de eerste die een oliebol proefde aan boord. Hij was overheerlijk. Maar tegelijk had de slager mij te pakken. Even daarna zei hij, ga je mee ijs maken in het vriesruim. Ik kon dit aanbod niet afslaan, nadat ik die oliebol gekregen had.
Wij stapten naar beneden naar de vrieskamer. Ik liep de hele dag te snakken naar koelte, maar nu had ik het zo koud, dat ik graag naar boven wilde gaan. Maar eerst moest het werk af. Ik draaide of mijn leven er van afhing, om warm te blijven. Het ijs was heerlijk en werd op Nieuwjaarsdag opgediend.

De Oudejaarsavond naderde. Ik bracht de avond door in de hut van de chefkok en werd daar heerlijk door hem getracteerd. Wij deden zelfs een wedstrijd in het gebakjes eten. Ik was zo vol en misselijk, dat ik mijn bed maar ben ingekropen.

Twaalf uur.

Ons schip gaf drie stoten op zijn fluit. Zij klonken eenzaam over de oceaan. Niemand hoorde het, dan alleen de bemanning van ons schip.

De slager kwam mijn hut binnen en trapte mij onmiddellijk mijn bed uit en wenste mij een Gelukkig Nieuwjaar toe en ik wenste hem van harte hetzelfde. Ik ging de andere bemanningsleden ook Nieuwjaar wensen. Sommige wilden geen hand hebben en bleven onverschillig. Ik geloof dat dit komt omdat ze een soort heimwee hebben. Ze zitten liever met deze dagen thuis en nu bestaat er voor hun geen Nieuwjaarsdag omdat zij eenzaam op de grote Oceaan zitten.

De schrijver vroeg of ik in zijn hut wilde komen. Ik deed dit, daar hebben we samen wat over de toekomst gepraat. Hij zei, dat ik stuurman moest worden en weer naar school moest gaan. Ik was dat nog helemaal niet van plan, maar later ben ik toch van inzicht veranderd en naar school gegaan. Daar hij ook verpleger aan boord was, praten wij ook wat over de geneeskunde en liet ik hem een boekje van de E.H.B.O. zien.

Een paar hutten verder klonk dronkenmans gezang. Hij waarschuwde mij er voor, dat ik nooit zo iets zou doen. Zelf was hij ook geen drinker en menig keer heb ik hem een biertje zien weigeren; dat neemt niet weg, dat hij op zijn tijd ook eens een glaasje nam. Om een uurtje of één ben ik opgestapt en naar bed gegaan.
Mijn gedachten gingen even naar Holland. Ik rekende uit hoe laat het daar wel zou zijn. Het moest daar nog twaalf uur worden. Ik had een rustige avond, hier hoorde je geen rotjes en vuurpijlen knallen. Je hoorde alleen het golf geklots langs het schip.

In Holland was het misschien koud en hier was het heerlijk warm. Met mijn gedachten in Holland ben ik tenslotte in slaap gevallen. De volgende morgen was ik weer vroeg bij de hand.