Het eiland CEBU.
Er kwam een klein schuit je aangevaren; ze had een ruwe bemanning aan boord. Sinds maanden hadden ze geen land gezien. Hun proviand begon op te raken en vele stierven aan de verschrikkelijke ziekte de scheurbuik. En nu zagen zij pas eindelijk land. Zij lieten even buiten de kust het anker vallen. De commandant beval een sloep in orde te laten brengen en deze te strijken, om voedsel aan de wal te halen en hijzelf ging ook mee." Ze hadden nog geen tien meter geroeid of daar werden zij overvallen door inlanders.
Hun aanvoerder werd gedood. Het was Magalheans. Hij was de eerste blanke, die op dit schone eiland sneuvelde.
Ongeveer 431 jaar later.
Weer ligt een schip even buiten de kust voor anker.
Ditmaal is het een grote stomer. Het schip wordt omsingeld door inlanders, precies als in 1521. Zij nemen een dreigende houding aan en proberen aan boord te komen, wat hun niet lukt, want het schip ligt als een machtige vesting op het water. Steeds pagaaien zij om het schip heen en uiten allerlei dreigementen en dreigen zelfs met messen.
Ik hing over de reling en keek naar het woeste gedoe van de inlanders. Ook naar mij kwamen ze en begonnen zij te dreigen. Bang behoefde ik niet te zijn, want ik stond hoog op het dek en daar konden zij niet opkomen.
Waarom nemen deze inlanders dan zo'n vijandelijke houding aan? Wel dat zit zo.
Toen het schip een poosje voor anker lag, kwamen twee inlanders aan gepeddeld in een holle boom in evenwicht gehouden door twee bamboestokken. Zij vroegen of wij sigaretten verkochten en boden hoge prijzen hiervoor. Even later kwamen er nog een paar en deze boden nog hogere prijzen, zodat het fantastisch was.
Wij vertrouwden het zaakje niet en dachten dat het geld vals was.
Er is maar één die aan boord verstand heeft van vreemd geld en dat is de scheepsklerk. Wij vroegen aan de inlanders of wij zo'n dollar biljet aan de scheepsklerk mochten laten zien om te kijken of ze vals was. Dat was goed. De scheepsklerk kon niet zien of het biljet vals was, maar gaf toch het advies om uit te kijken, want hij vertrouwde het ook niet. Bij het teruggeven van het biljet aan de inlanders gaf een matroos het juist aan de verkeerde terug. Het andere boot je van wie het dollarbiljet was, had niet in de gaten, dat het dollarbiljet al aan een ander bootje was teruggegeven. De inlander vroeg om zijn geld en wij konden het niet aan zijn verstand brengen, dat iemand het bij vergissing aan een andere had gegeven.
En zo kwam het dat de inlanders een dreigende houding aannamen en aan boord trachten te komen om wraak te nemen.
's-Middags moest er een sloep worden gestreken om voedsel aan de wal te gaan halen en moest bemand worden met een paar matrozen en de timmerman. De timmerman betrok een bedenkelijk gezicht, hij dacht dat zijn laatste uurtje was geslagen, want de inlanders konden nu gemakkelijk het kleine sloepje overvallen. Maar het was gelukkig een motorsloep. De motor werd aangezet en de sloep stoof dwars tussen alle inlanders door naar de wal.
Toen de inlanders geen kans zagen om wraak te nemen zijn zij weggegaan, we lagen nog steeds niet voor de wal.
In de verte kon ik het stadje Cebu zien liggen, daar achter lagen de bergen, begroeid met prachtige groene palmbomen.
Het stadje kon je in twee delen verdelen n.l.: de woningen, die op palen stonden en het moderner gedeelte met de dancings en andere vermakelijkheden. De paalwoningen was een alleraardigst gezicht, Je ziet ze wel eens op plaatjes met een Inlands landschap erop. 's-Middags drie uur lichtten wij het anker en gingen wij voor de wal. Nu kon ik het stadsleven nog beter zien. In tegenstelling met andere havens lagen wij hier niet in een haventerrein, maar gewoon langs de weg, waar de kinderen speelden en de auto's reden. Het eerste wat hier opvalt is dat er zo weinig auto's zijn, en die er zijn zijn prachtige sleeën van rijke Amerikanen.
Het vervoer heeft hoofdzakelijk plaats per karretje met eem ezel er voor. Aan zijn kop heeft de ezel een paar belletjes hangen, zodat je heel de het gerinkel van die belletjes en hoefgetrappel hoort.
Een troep straat jongens kwam aanlopen en gooiden steentjes tegen de scheepsromp, ik liet ze maar rustig gooien, want als ik naar ze toe ging om dit te verbieden had ik kans dat zij met z'n twintigen tegen mij zouden beginnen en één Hollander tegen zo'n troep Inlanders zou niet gemakkelijk te winnen zijn, want er waren behoorlijke knapen bij van zo'n jaar of achttien.
Ergens verderop hadden twee jongens ruzie en gaven elkaar op z'n Indisch een flink pak slaag en daarom heen stonden andere jongens ze door schreeuwen aan te moedigen.
Handelaren met gitaars en mooie schelpen en vogeltjes kwamen langs ons schip en nog heb ik er spijt van dat ik niet zo'n gitaartje heb gekocht, Het schip lag recht tegenover een Inlands café en steeds moest ik voor de Bootsman daar bier halen en de matrozen, die vrij van wacht waren gingen daar heerlijk op een bankje zitten met hun witte tropen kleding aan en leken wel rijke Amerikanen.
Als ik boven op de bak stond kon ik over heel de stad heen zien en zag ik de mooie plantages liggen en rijstvelden. Aan de andere kant zag je het mooie stille water met daarboven de tropenzon.
's-Avonds, toen ik vrij was ben ik een wandeling door de stad gaan maken. Ik had graag naar de paalwoningen gewild, maar ik durfde niet, want ik was bang dat ik daar de Inlanders zou ontmoeten, die ons 's-morgens hadden bedreigd en nu mooi in de gelegenheid waren om met mij af te rekenen. Wat ik 's-avonds in Cebu zag, is niet zo mooi en dat ben ik ook niet van plan te beschrijven.
Wat in andere havenplaatsen in het geheim gebeurt, geschied daar in het openbaar en steeds meer vallen er slachtoffers. Ook bij ons aan boord Overal klinkt er dansmuziek er wordt gedronken en gelukkig is daar een mens, die geen cent op zak heeft, want die kan daaraan niet meedoen. Er gaat daar niets voor niets op het eiland Cebu. Matrozen vergokken en verslingeren daar al hun geld en goed.
En langs elke dancing, die ik voorbij kwam, zag ik een bekende zitten. Het licht daar in zo'n dancing is paars en doet aan een spookhol denken., die je wel eens ook op Kerstmissen ziet.
Voor de dancing staan een tiental Inlandse meisjes, die je naar binnen trachten te lokken en er is maar één manier om gemakkelijk van ze af te komen, dat is: te laten zien, dat je géén geld bij je hebt.
Ik ben tot de paalwoningen gewandeld en daarna ben ik weer naar het schip terug gegaan. Onderweg werd ik lastig gevallen door kleine kinderen, die mijn schoenen wilden poetsen, maar toen ik mijn broekspijpen optrok en mijn grote laarzen zagen liepen zij lachend weg.
Om 7 uur liggen de kleine kinderen in Holland al op hun bed, maar daar spelen die kleine peuters heel rustig nog tot 12 uur op straat. Op de terugweg kwam ik de 3e machinist tegen, die mij uitdrukkelijk de waarschuwing gaf om niet zo'n dancing binnen te gaan.
Tegen twaalfen kwam ik aan boord van het schip terug.
Voor ons schip speelde de gitaar-handelaar nog steeds op zijn gitaar en mooi klonken de Indische klanken door de tropische nacht.
Om te gaan slapen had ik nog geen zin en weer stapte ik van boord om te gaan kijken in de stad. In het cafeetje tegenover ons schip stapten een paar matrozen van ons schip naar binnen. Ik besloot ook naar binnen te gaan om een kijkje erin te gaan nemen. Een deur is er niet in zo'n gebouw; je loopt zo maar naar binnen en je gaat er maar zitten.
Daar heb ik rustig gezeten en geluisterd en nu weet ik precies hoe het leven van een zeeman in zo'n havenplaats als CEBU is.
We zijn daar maar een dag gebleven. De volgende avond zijn wij er vertrokken. Bij het afscheid nemen van dit schone eiland, heb ik dat eiland op twee manieren leren kennen. n.l.: zijn slechte kant en zijn mooie kant.
Maar de mooie kant blijft mijn schoonste herinnering, nog steeds zie ik haar mooie bergen en prachtige palmbomen en bloemen in mijn gedachten.
➖➖➖➖➖➖00000000➖➖➖➖➖➖